Het flatgebouw waarin ik begin jaren negentig in Cairo woonde, telde 6 etages, een lift die alleen etage 2 en 5 aandeed en een heuse bawab. Eigenlijk waren het er twee, een kleine en een grote, die elkaar afwisselden als portier van dit flatgebouw. Twee mannen uit het zuiden van Egypte, traditioneel gekleed in de lange jalaba met een soort tulband op hun hoofd. Hoewel dus zeker Egyptisch, was dit iets dat je in dit moderne deel van Cairo (het eiland Zamalek) niet zoveel zag.
Ze veegden de hal, distribueerden de schaarse poststukken (de meeste mensen namen het zekere voor het onzekere en lieten post op het postkantoor bezorgen) en ze zaten vooral vol trots voor ‘hun’ flatgebouw. Altijd in voor een praatje en een grap (want daar zijn Egyptenaren goed in). Dus ja, dan deel je als rasechte Nederlandse ook je dropjes met ze. Het gezicht dat de bawab trok toen hij mijn dropjes proefde, zal ik nooit meer vergeten… gelukkig kon hij na de eerste schrik toch weer lachen.
Speak Your Mind